We blikken dagelijks terug op het afgelopen jaar in 17 momenten en 17 personen. Vandaag aflevering dertien: voor het eerst sinds 1999 werd de meeslepende volksclub Feyenoord dit jaar landskampioen. Tienduizenden fans huilden van geluk. Willem en Alies van Hanegem over een meidag om nooit te vergeten.
Hij huilde. De grote, brede man huilde.
Het was zondagmiddag 14 mei, iets voor half vijf. Feyenoord was zojuist kampioen geworden. Op het veld van de Kuip, leunend tegen een reclamebord, kon de stoere, eigenzinnige, soms norse Willem van Hanegem gewoon even niets anders dan huilen.
Waarom huilde je, Willem?
,,Voor de mensen, de fans die op dit moment zo lang hadden gewacht. Voor de spelers ook. Ik scheld ze vaak de klere. Kan ze soms wel vermoorden. Maar toen dus niet. Dit was zo mooi.’’
Op de tribune, vak J, een meter of vijftig verderop, zat er ook een te grienen. Seizoenkaarthouder Alies van Hanegem, de dochter van.
Alies: ,,Wat ik voelde? Onbeschrijflijk.’’
Willem: ,,Ja, gewoon niet te verklaren, dat gevoel.’’
Ze zwaaiden naar elkaar. Voor de zoveelste keer die dag. Twee uurtjes eerder had Willem, als analist namens de tv op het veld aanwezig, haar met zijn ogen gezocht. En gevonden. ,,Stond ze daar op haar stoel, een grote vlag in haar handen.’’
Alies: ,,Terwijl ik naar mijn vader keek, daar op dat veld in de magische Kuip, zei ik tegen een vriendin dat ik zeker wist dat hij nu graag nog een keer zijn voetbalschoenen aan zou willen doen. Om even mee te doen, al was het maar voor vijf minuten. En ja hoor, na afloop op Radio Rijnmond, zei hij precies wat ik al dacht.’’
Willem en Alies van Hanegem, voor een keer en bij wijze van uitzondering – de titel van Feyenoord! – laten ze zich samen interviewen. Op Varkenoord, het jeugdcomplex van Feyenoord, pal tegenover de Kuip. Het hoge bezoek is niet aangekondigd, dus voetballertjes, hun ouders en de mensen van de kantine staan even ongelovig te kijken als op een zaterdagmorgen in een hip, zwart joggingpak een idool komt aanwandelen. Is ie het echt?
Gauw wordt een zaaltje geregeld, prijzenkasten en gloriefoto’s aan de muren. Koffiejuffrouw Jans brengt koffie en een schaaltje koekjes. Willem en, vooral Alies, zijn al aan het ratelen geslagen. Over 14 mei? Nee, nu eerst over het nu. Want de kampioen kreeg deze herfst een stevige terugval. Waar is het lef gebleven, vragen ze zich af.
Willem: ,,Je ziet dat de spelers angstig zijn. Steeds spelen ze de bal weer terug. Terug, terug, terug.’’
Alies: ,,Je hebt nooit de zekerheid dat ze gaan winnen. Bij 1-0 denk ik steeds, maak gauw de tweede. Want anders wordt het weer 1-1.’’
Willem: ,,Ze moeten uitstralen dat ze gaan winnen.’’
Alies: ,,Trainen ze wel goed? Als ik in al die jaren hier drie goede corners heb gezien, ben ik spekkoper.’’
Willem (73) en Alies (54), een mooi stel. Ze is zijn oudste. Scherp en kritisch als hij, maar een stuk uitbundiger. Een extraverte powervrouw met een blonde krullenkop, het hart op de tong. Gaat ze weer eens tekeer, dan glimlacht hij. En zij, zij weet dat hij net anders in elkaar zit. Soms denkt ze vanaf de tribune Willem ergens in een sponsorbox te zien. Maar als dan bij een goal de man vrolijk ziet juichen, weet ze genoeg. Zou haar pa nooit doen. Vertelt over spannende zondagmiddagen bij Willem thuis op de bank. Bij een goal van Feyenoord, heeft haar vriend de neiging met gebalde vuist naar de TV te rennen. De eerste keer keek Willem verbaasd opzij. Onbetaalbaar, die blik, zegt ze nu. Samen lachen ze er op deze ochtend nog eens om.
Het is wel bijzonder dat jij als kind van een van een idool, zo’n fan van de club bent geworden, en doodgewoon seizoenkaarthouder ook.
,,Ik heb altijd geweten hoe groot dit clubgevoel was. Als kind ging ik samen met mijn broer Gert altijd mee naar het stadion. Dan keken wij vanuit de koffiekamer door de grote glazen ramen naar al die drommen mensen die toestroomden. Toen wisten we: Dit is heel belangrijk. Voor mijn vader en voor die mensen.’’
Op 14 mei was Feyenoord in Nederland het nieuws van de dag. De landstitel lag voor het grijpen, in de eigen Kuip nog wel, maar Willem, Alies en honderdduizenden andere fans waren bang. Een week eerder had een zege, uit bij Excelsior, ook al volstaan. Maar het werd 3-0. Voor hun.
Het leedvermaak in het land was groot. Kom bij Willem niet aan met de veronderstelling dat deze titel Feyenoord zo werd gegund. ,,Dat zijn dezelfde mensen die het ons nu gunnen dat het slecht gaat.’’
In de week voor 14 mei waren ze voorbereid op het doemscenario. Alies dacht vast aan de jarenlange pesterijen van Ajacieden als het weer mis zou gaan. In dat geval zou ze, grijnst ze, bij wijze van spreken nog diezelfde dag naar de Gamma zijn gegaan. ,,Om een stuk touw te kopen.’’ Want dan zou leven verder zinloos zijn. Zelfs de nuchtere oud-prof Willem, met een prijzenkast van hier tot Tokyo, vreesde tegenstander Heracles. ,,Best een aardig voetballend ploegje.’’
Maar op de wedstrijddag bleek het stadion een bak vol Latijnse passie en verlangen. Dat gaf nieuwe moed.
,,Ik bleef maar kijken naar al die mensen, naar hun ogen,’’ zegt Willem. ,,Kreeg er geen genoeg van. Ze zullen gedacht hebben: Wat zit die vent nou steeds te kijken?’’
Lacht.
,,Ik ben gek ook, op mijn leeftijd, niet goed bij mijn hoofd. Een week eerder had ik op de wedstrijddag bewust een omweg door de stad gemaakt. Ik wilde de supporters zien. Op het Hofplein hing over een heel flatgebouw een Rotterdamse vlag zo groot als dat flatgebouw. Ik stopte even. Stond er achter me een vent boos te toeteren. Krijg de klere, man, dacht ik. Rot op.’’
Alies: ,,Heracles ging deze dag niet verpesten hoor, wist ik opeens. Want ze zouden de stad niet uitkomen. Dat risico gingen ze echt niet nemen.’’
Willem: ,,Op dat veld dacht ik bij mezelf: Ze vreten hier vandaag alles op. Nee, niet zozeer de spelers, maar de supporters. Ik heb hier in de Kuip voetballers zien sneuvelen, grote mannen ook. Zo’n sfeer als deze hadden de spelers van Heracles nog nooit meegemaakt. Dan weet je wat er met spelers gebeurt: Dan vallen ze om.’’
Binnen veertig seconden gleed een Heraclied op zijn gat.
Uit het radioverslag van Langs de Lijn:
Goedemiddag, vanuit de Kuip. Waar de hoop de afgelopen het jaren het enige was waar supporters zich aan vast konden klampen. Hoop op betere tijden. Hoop op succes. Op de eerste landstitel sinds 1999. (…) O, daar glijdt iemand uit! Kuyt met een kans…. Goal voor Feyenoord! Wie anders dan Kuyt. Supporters rennen het veld op. Feyenoord leidt in de kampioenswedstrijd tegen Feyenoord. Wat een begin!
Willem: ,,Ik zie die gozert onderuitgaan. En denk: Vervelende hoek. Als Kuyt nu vol schiet, trekt die bal voorlangs. Maar dat deed Kuyt niet. Hij deed alles perfect. Wat ik toen zag… Voor me, op de tribune, donderde een stel juichende supporters, Turken volgens mij, ondersteboven de trap af. Daarna renden ze weer naar boven, om weer over elkaar heen naar beneden te donderen.
Alies: ,,Ik weet niet meer wat ik deed. Ja, huilen,alleen maar huilen. Ik zag Kuyt, armen wijd voor de tribune. Kaarsrecht overeind, strakke blik. Zo’n mooi shot. Ik word er nu weer emotioneel van’’
Willem: ,,Achttien jaar hadden de mensen erop gewacht. Achttien jaar collega’s die op maandag op je werk tegen je aanzeiken. Achttien jaar! En dan nu die ontlading.’’
Maar wat hij ook dacht:
,,Affluiten, scheids. Laat de wedstrijd nu afgelopen zijn!’’
3-1 werd het uiteindelijk. 3x Kuyt.
Na afloop, iets voor half vijf die middag, kwamen de spelers even gezellig langs bij Willem op het veld. El Ahmadi, zijn oogappel. Kuyt, die hij in de media had aangepakt voor zijn spel maar geprezen om zijn instelling. De lange spits Kramer ook, van wie Willem van Hanegem had gezegd dat hij beter kon gaan basketballen. Al die spelers beseften dat het goed was juist nu bij het icoon van de club op audiëntie te gaan.
,,Ben je blij, Willem?’’ zei Kramer.
Ja, dat was ie.
Ga je het nog eens meemaken, Willem, zo’n titel voor Feyenoord?
,,Om de drie jaar zou het een keer moeten kunnen. Het mag in ieder geval niet weer zo lang duren. Dat zou zonde zijn. Want wie dit heeft meegemaakt, weet dat dit het mooiste is wat je je kan voorstellen.’’
Alies: ,,Het hoeft echt niet ieder jaar hoor. Er mag best eens een tegenvallend jaar tussen zitten. Als je te vaak wint, dan word je minder blij. Kijk naar die Amsterdammers, die zijn bij een kampioenschap lang niet zo blij als wij. Ze zijn daar altijd zo trots op hun drie sterren op het shirt, die staan voor zeker dertig titels. Nou….’’
Korte stilte.
,,Liever een ster in mijn hart, dan drie op dat shirt van hun.’’
Bron: Ad.nl
You must be logged in to post a comment Login