Tonny Vilhena (20) deed midden in de storm het enige juiste
Tonny Trindade de Vilhena woont nog thuis in Maassluis, bij zijn ouders. Dat is niet zo gek, want hij is pas 20, een jongensleeftijd tussen de wal en het schip, ergens op de drempel van pseudo-volwassenheid. Jongens van 20 zijn vaak nog halve pubers. Als doorsnee 20-jarige studeer je een beetje, en anders vergooi je lekker je leven, want het fijne is dat het allemaal nog geen reet uitmaakt. Languit rek je je nog eens uit op de bank, krabbend aan je zak, masturberend tussen de lege chipszakken.
Bij Tonny Vilhena ligt dat ietsje anders. Ik weet niet of u het gevolgd heeft deze week, maar het verhaal van Vilhena las als een psychologische dramafilm, compleet met allerlei complexe levensdilemma’s, en vlak daaromheen de gore geur van groot geld.
Vilhena had vier miljoen euro kunnen verdienen bij Sampdoria. Die transfer had Feyenoord twee miljoen euro opgeleverd, de club waar hij opgroeide, maar waar hij de laatste tijd maar mondjesmaat speelt. Aangezien zijn contract volgende zomer afloopt: toch nog best een leuk bedrag.
Speciaal voor de gelegenheid had de clubdirectie daarom vast een pennetje klaargelegd, mooi naast het contract. Hier jongen, teken maar.
Stel: je bent Tonny Vilhena. Je moeder heeft een kwaadaardige tumor – en ze moet de komende maanden 31 keer bestraald worden. Je bent opgegroeid in een eenvoudig, hecht gezin, met ouders die alles in het teken stelden van jouw dromen. Vader Toy, geboren in straatarm Angola, spaarde vroeger zijn geld bij elkaar om Tonny naar de training te kunnen brengen. Het gezin Vilhena woonde altijd in een klein flatje vlakbij de A20, halverwege Rotterdam en Hoek van Holland. Toen de oudste zoon zijn eerste echte profcontract tekende, kocht hij een leuk nieuwbouwhuisje voor zijn ouders.
En nu ligt daar opeens een kant-en-klare aanbieding van Sampdoria, een paar dagen voor de transferdeadline. Een klassiek Italiaanse club met weergaloze shirts, maar geen absolute top. Bovendien: je spreekt geen woord Italiaans. Ja, ‘pizza’.
Je vader, die je hielp bij elke stap die je in het leven zette, kan onmogelijk mee naar Genua, want je moeder moet bijna dagelijks naar het ziekenhuis. Logisch, dat kan ze niet alleen.
Maar tegelijk: je perspectief bij Feyenoord is nogal troebel. Meestal zit je op de bank, de concurrentie is moordend, en je carrière kan, hoe jong ook, wel een impuls gebruiken.
Oh wacht, daar belt je zaakwaarnemer, voor de zoveelste keer. Je wilt niet, zei je gevoel op maandag. Maar op dinsdag hebben de clubs een akkoord. Iedereen is blij, want dit is wat ze noemen: ‘voor alle partijen de beste oplossing’. Voor Feyenoord, voor Sampdoria, voor je zaakwaarnemer. Hoera! Champagne!
Maar alles wat jij voelt is de pijn in je buik. Het bonkt in je hoofd. Iedereen praat tegen je, allemaal hebben ze ‘het beste met je voor’. Op woensdag vliegt nota bene de voorzitter van Sampdoria met zijn privéjet naar Nederland, hoogstpersoonlijk, om jou hartstochtelijk in de armen te sluiten. ‘Kom hier amico’.
Maar ’s avonds in bed wil de buikpijn maar niet weggaan, en alles begint nu te suizen in je hoofd. Wat als je volgende week je kruisband scheurt? Kun je dan ooit je ouders nog een zorgeloze toekomst geven, zoals je dat ooit beloofd had, bovenal aan jezelf? Deze week wist Tonny Vilhena het even niet meer, en hij kon het ook onmogelijk weten. 20 jaar is hij pas, maar toen alles om hem heen begon te stormen, alsof hij in een windturbine stond, deed hij gelukkig het enige juiste.
Hij koos voor zijn moeder – en hielp ons aan een levensles.
Column: Sjoerd Mossou
Bron: Ad.nl