Vermeer: ‘Ik hoor de eerste keeper te zijn’

Wordt Brad Jones (35) of Kenneth Vermeer (31) de eerste keeper van Feyenoord? Op 5 augustus, wanneer de Rotterdammers tegen Vitesse strijden om de Johan Cruijff Schaal, zal de nummer één onder de lat staan. Tot die tijd blijft de vraag: wie o wie?

Het zou goed kunnen dat Jelle ten Rouwelaar en Jim van Fessem het begrip concurrentiestrijd voor het eerst een nieuwe lading gaven. Het hele jaar vochten de doelmannen met elkaar voor een plek onder de lat bij Nac, om er in de zomervakantie vrolijk met elkaar op uit te trekken met de caravan.

Voor zo ver bekend staan Brad Jones en Kenneth Vermeer ’s zomers niet samen ergens op een camping. Al schuilt in de keeperstrijd bij Feyenoord eveneens een haast dartele vriendelijkheid. Vraag de een naar de mening over de ander en de kreten ‘goeie gozer’ of ‘topcollega’ waaien je als vanzelfsprekendheid tegemoet, hoezeer ze ook rivalen zijn. Want wie is dit seizoen eerste doelman bij de landskampioen? ,,Een lastige keus”, weet coach Giovanni van Bronckhorst. ,,Het is niet elke club gegeven twee topkeepers in de selectie te hebben. Die hebben wij wel. Desondanks moet ik een beslissing nemen.”

Kampioensschaal
Dat gebeurt na zaterdag, wanneer Vermeer zijn kwaliteiten mag tonen in het oefenduel met Real Sociedad. In de laatste, enige serieuze testwedstrijd van Feyenoord tegen SC Freiburg (1-0 nederlaag), was die eer voorbehouden aan Jones. De man dus die afgelopen jaar een zo belangrijk aandeel had in het behalen van de eerste kampioensschaal sinds 1999.

,,Ik hoor eerste keeper van Feyenoord te zijn”, zegt Vermeer echter op zijn beurt. ,,Ik vind ook dat je daar als sportman vanuit moet gaan. Het zou slecht zijn als het anders was, Brad denkt hetzelfde van zichzelf. Alles zal ik eraan doen om de trainer ervan te overtuigen dat ik in het doel hoor.”

Kansen
De vraag is hoe groot de kansen zijn voor Vermeer, die een groot gedeelte van afgelopen seizoen miste vanwege een achillespeesblessure. Wie Van Bronckhorst een beetje analyseert, komt steeds weer tot de conclusie dat hij een coach is die hecht aan vastigheden. Passend bij zijn ‘leren winnen’-filosofie waarin die vastigheid de basis vormt voor succes. In die zin was één opmerking van Van Bronckhorst veelzeggend, afgelopen week in Oostenrijk: ,,Ik ben blij dat de as van mijn elftal in tact is gebleven.” 

Daaruit zou je voorzichtig kunnen concluderen dat Jones ook dit seizoen zijn nummer één is. Temeer omdat de Australiër afgelopen zaterdag dus in actie kwam, toen Feyenoord tegen SC Freiburg ogenschijnlijk met de beoogde basisploeg startte. ,,Zelf heb ik nog geen idee welke kant het opgaat”, is Vermeer nuchter onder de concurrentiestrijd. ,,Meer dan mijn best kan ik niet doen.”

Typisch Vermeer, misschien wel de meest Rotterdamse Amsterdammer van Nederland. Of toch in elk geval de meest relativerende, hoe zeer zijn rol ook veranderd is in de Kuip. Hij kwam als onbetwiste nummer één. Iets wat hij, tegen de scepsis van een deel van de Feyenoord-aanhang, onmiskenbaar waarmaakte met vele uitstekende optredens. 

Reservebank
Nu, bijna drie jaar en een maandenlange achillespeesblessure verder, dreigt in de Kuip de plek die hij bij Ajax zo verfoeide: de reservebank. Al zegt Vermeer zijn huidige situatie niet anders te beschouwen dan die in 2014, toen Erwin Mulder voor hem moest wijken. ,,Strijden moet je altijd. Garanties krijg je nooit”, zegt hij. ,,Dat geldt voor elke keeper. Afgelopen winterstop was ik nog niet geheel fit. Had ik die voorbereiding op de tweede seizoenshelft wél volledig mee kunnen draaien, had de trainer toen misschien wel voor mij gekozen. Dat weet je toch niet. Wat voor mij vaststaat is dat ik wil spelen.”

.
En dat kan mogelijk zelfs wanneer Van Bronckhorst besluit om Jones tot eerste man te benoemen. De coach houdt namelijk de optie open dat hij de ene doelman in de competitie opstelt en de andere in Europees- en bekerverband. In dat laatste geval zou Vermeer toch aan een respectabel aantal duels in Feyenoord 1 komen, en dan ook nog eens tegen de groten der aarde. ,,Ik heb dat nog niet van de trainer gehoord”, stelt Vermeer. En als hij dat wel zou horen? ,,Dan zien we dat dan wel. Ik maak me niet druk.”

Bron: Ad.nl